Ik ontdek nieuwe wegen,
nieuwe paden. Uitgesleten paden die al eeuwen lang verborgen liggen in een
prachtig landschap. Paden waar – vermoed ik – al velen over gelopen hebben,
maar niet op de manier zoals ik op de paden loop ; met mijn gevoel voor
alles wat ik zie en hoor en ruik, met mijn ervaring, met mijn gedachten ….
Ik ontdek een nieuw
gebied met nieuwe paden en dat allemaal in ‘mijn achtertuin’. Ook al hebben
velen voor mij dit gebied betreden, deze paden gelopen, voor mij is het de
eerste keer ….
Ik ben helemaal alleen op
dit stukje wereld. Een wereld waar Romeinen lang voor mij ook liepen. Waar
mensen hun leven leefden. Ik tracht mij een voorstelling te maken van hoe het
toen was …. Niet veel anders dan nu, denk ik. Ook al zijn onze middelen anders,
we leven ons leven met onze vragen en behoeften, met onze liefdes
Ik kom een
granaatappelboom tegen met mooie rijpe vruchten … ik neem voorzichtig n appel
in mijn hand …. Zal ik hem plukken? …… nee.
Aan het einde van mijn
wandeling kom ik mijn buurman tegen …. Zijn vrouw nodigt mij uit voor een kop
koffie.